Clubvisie

Als club, trainers en bestuursleden, trachten we tegemoet te komen aan de sportieve verwachtingen van onze atleten. Op sportief vlak volgen we de ontplooiing en prestaties van iedere atleet rekening houdend met zijn eigen capaciteiten. We hechten echter niet enkel belang aan het sportieve aspect, ook het sociale aspect vinden we heel belangrijk. Het luik sportieve visie geeft je een beeld van de sportieve aanpak en verwachtingen van onze atleten volgens categorie. Het andere luik, leef- en gedragsregels, legt de nadruk op het stukje sociale vorming dat we aan onze atleten trachten mee te geven. De trainers zijn de eerste aanspreekpunten en dragen als eerste de clubvisie uit.

Leef- en gedragsregels

  • Ik draag respect voor het trainingsmateriaal van de club
  • Ik betreed het materiaallokaal enkel onder toezicht van een trainer
  • Ik hou het lokaal proper bij het verlaten van de training (geen drankflesjes, zakjes, .... op de vloer of op de tafels)
  • Ik hou het atletiekterrein steeds proper
  • Ik ben beleefd tegenover trainers, medeatleten en andere personen van de club
  • Ik heb respect voor de prestaties en inspanningen van iedere atleet
  • Ik lach niemand uit
  • Ik ben er mij van bewust dat pestgedrag niet wordt aanvaard
  • Ik voer steeds de gevraagde trainingsopdrachten uit
  • Ik ben een vertegenwoordiger van mijn club tijdens wedstrijden en gedraag mij op een voorbeeldige wijze
  • Bij deelname aan wedstrijden draag ik steeds mijn clubkledij.

Sportieve visie

Als club is het belangrijk een sportieve visie te hebben. Via onderstaande tekst kom je te weten waar we op sportief vlak voor gaan. Uiteraard blijft er vrijheid voor persoonlijke accenten, maar de globale basis, die hieronder beschreven is, geldt als uitgangspunt.

KANGOEROES  BENJAMINS – PUPILLEN – MINIEMEN

Vooreerst zijn er vier groepen. De kangoeroes, benjamins, pupillen en miniemen behoren tot de groep jeugd. De atleten komen via sport en spelvormen in aanraking met de verschillende facetten van de atletieksport: lopen, springen en werpen. Er wordt wel een onderscheid gemaakt tussen kangoeroes, benjamins, pupillen en miniemen en wel op volgende wijze.

De jongste atleetjes, kangoeroes, worden ondergedompeld in alle mogelijke spelvormen, die zowel atletiek- als algemeen vormend zijn. Zij kunnen enkel deelnemen aan funmeetings en (team)veldlopen.

Van een benjamin verwachten wij dat hij/zij regelmatig naar de trainingen komt op woensdag en vrijdag. Tijdens deze trainingen komen de verschillende disciplines spelenderwijs aan bod. Er zijn al enkele wedstrijden, maar het is zeker niet de bedoeling elke week wedstrijden te gaan opzoeken. De trainers zullen duidelijk meegeven, wanneer deelname verwacht wordt. In het aparte hoofdstuk “wedstrijddeelname en regelmatigheidscriterium” vind je hier meer informatie over.

Van een pupil verwachten wij dat hij/zij regelmatig naar de training komt en daarbij onder het motto “deelnemen is belangrijker dan winnen” deelneemt aan de wedstrijden ingericht door de eigen club en een aantal andere wedstrijden, die jaarlijks door de trainers worden aangeduid, zoals de Beker Van Vlaanderen. De trainingsaanpak is meerkamp gericht. We laten echter ook nog ruimte voor het aspect spel en ontspanning.

Van een miniem verwachten wij nog iets meer engagement. Deze categorie is heel belangrijk in het ontwikkelingsproces omdat de trainer de talenten van de atleet in kwestie onder de loep zal nemen in functie van de overstap naar de categorie cadet . Het aantal trainingen blijft beperkt tot 2 trainingen per week. Afhankelijk van de discipline én in overleg met de trainer, kan overgeschakeld worden naar het regime van 3 trainingen per week (enkel voor competitieatleten, bijvoorbeeld bij de voorbereidingen voor de Beker van Vlaanderen). Naast woensdag en vrijdag is zondag de meest opportune dag om de extra training in te lassen. Voor de lopers gaat het dan om extra duurloop, voor de kampnummers om een extra technische training. De wedstrijden worden uitgebreid tot de eigen organisaties van de club, plus enkele interessante meetings, zoals de aflossingskampioenschappen, Beker van Vlaanderen, Provinciaal kampioenschap… (zie wedstrijd

CADETTEN – SCHOLIEREN - Juniors

Voor de cadetten en scholieren kan er meer specifiek gewerkt worden. Naargelang de talenten, die bij de categorie miniem ontdekt worden, kan de atleet aansluiten bij de gediplomeerde trainers, die een bepaalde discipline coachen. De rol van trainer gaat over van motivator naar leermeester. Deze jaren zijn heel cruciaal, want op latere leeftijd is het nog zeer moeilijk bepaalde technische zaken goed aan te leren, of zijn de mogelijkheden al een deel beperkt.

Als cadet wordt er verwacht zich aan te sluiten bij een specifieke groep. De keuze bestaat uit:

  • sprint (100m, 200m, 400m)
  • horden (100H, 110H, 400H)
  • halve fond (400m, 800m)
  • fond (800m en langer, veldlopen, steeple)
  • springnummers (verspringen, hinkstapspringen, hoogspringen, polsstokspringen)
  • werpnummers (kogelstoten, discuswerpen, speerwerpen, hamerslingeren)
  • meerkamp (6kamp, 7kamp, 8kamp)

Binnen die groep, zal een gespecialiseerde trainer een halfjaarplan opstellen, waarbij de doelstellingen en de kalender worden opgesteld in samenspraak met de atleet. Het is evenwel de trainer die lijnen uitstippelt, de atleet heeft immers nog geen ervaring.

De verhouding atleet-trainer en de ervaring van de atleet neemt toe, waardoor de atleet meer inspraak krijgt in doelstellingen en halfjaarplan.